Gebruik het cijferblok om een willekeurig getal in je programma in te voegen of een variabele van dit getal als waarde toe te wijzen. Dit programma wijst het getal 12 toe aan de variabele leeftijd :
Dit blok heeft de structuur waarde-operator-waarde. Als operatoren zijn de rekenwijzen +, -, ÷, × en ^ beschikbaar. De operator kan via het dropdown-menu worden geselecteerd. Hij kan rechtstreeks op getallen of ook op waarden van variabelen worden toegepast. Voorbeeld:
it blok geeft het resultaat 144 (12^2) weer.
Dit blok gebruikt de, via het dropdown-menu geselecteerde, rekenwijze op het daarachter geplaatste getal of op de waarden van de daarachter geplaatste variabele. De beschikbare berekeningen zijn:
e is hierbij de wiskundige constante. Dit blok trekt de vierkantswortel uit 16 en zet de variabele i op het resultaat.
Dit blok werkt hetzelfde als het hiervoor beschreven blok, met dat verschil dat als berekeningen de trigonometrische functies sinus, cosinus, tangens en hun omkeerfuncties worden gebruikt. Het aangegeven getal of waarde van de aangegeven variabele wordt aldus in de in het dropdown-menu geselecteerde functie ingezet en het resultaat kan dan in het programma verder worden verwerkt. Bovendien is er nog het blok arctan2 of X: ... Y: ..., die het mogelijk maakt, met behulp van twee reële getallen (in te zetten als X en Y) een functiewaarde van de arctan2 in het bereik van 360° uit te laten geven.
Dit blok werkt net als het cijferblok, alleen wordt hier het getal niet zelf aangegeven. In plaats daarvan zijn veel gebruikte constanten (bijv. π) vooraf opgeslagen. De constante kan via het dropdown-menu worden geselecteerd.
Met het blok afronden ... kan een aangegeven decimaal getal of de waarde van een aangegeven variabele op een heel getal worden afgerond. Daarbij kun je in het dropdown-menu uit drie opties kiezen:
Met het blok ... van de lijst kun je
laten uitgeven. Al deze opties kun je via het dropdown-menu van het blok selecteren.
Het blok rest van ... wordt gebruikt om de rest van een deling uit te geven. Dit programma wijst de variabele Rest van de rest van de deling 3:2, dus 1, toe:
Het blok beperken ... van ... tot ...maakt het mogelijk om de invoerwaarden tot een bepaalde interval te beperken. Voordat een invoerwaarde verder worden verwerkt, wordt getest of deze binnen een vastgelegde interval ligt. Er zijn drie opties hoe een ingevoerde waarde wordt gebruikt:
In dit voorbeeld wordt het blok gebruikt om de waarde van de variabele toerental tot de door de motor ondersteunde toerentallen te beperken:
De beide blokken toevallig getal van ... tot... en toevallige breuk geven een toevallige waarde uit. Daarbij geeft het toevallige getal van ... tot...- blok een getal uit de gedefinieerde interval uit. Het blok toevallige breuk geeft daarentegen een waarde tussen 0,0 (ingesloten) en 1,0 (uitgesloten) uit.